Els 2

Vorige Pagina                                                                                                                      Volgende Pagina

De oefening ‘keer is een draaibeweging die je in de overgangsklas naar A leert. Tijdens je volgoefening draai je naar je hond toe, waarop je de hond achter je door laat komen tot hij terug aan je linkerkant volgt. Je lijn neem je achter je rug over naar de je andere hand. Ik raad iedereen aan om de ‘keer’ in een vlotte beweging te doen en je hond te belonen met een snoepje wanneer de draaibeweging gestopt is. Je zal zien dat je hond hierdoor sneller gaat draaien. Wacht nooit op je hond na de ‘keer’. Het is zelfs aan te raden om een paar passen in looppas te doen na je keer, wanneer je hond bekend is met deze draaibeweging. Het kan zijn dat je je lijn even kwijt bent tijdens deze oefening. Geen probleem, gewoon in beweging blijven en je lijn al volgend terug opnemen. Je ziet dit ook duidelijk in dit filmpje. Veel plezier ermee!

De volgende 4 filmpjes gaan over de houdingen. De eerste 3 films gaat over het begin van het aanleren, bijvoorbeeld bij de pups. Ik ben voorstander om de 3 houdingen apart in te oefenen. Daarom 3 aparte films. In het 4e filmpje gaan we naar de b-klas, waar de houdingen al redelijk goed gekend zijn.

De houding zit. Je vertrekt met je linkerbeen en je hond zal meegaan. Let op : het is geen volgoefening. Na een paar passen zeg je de naam van de hond en het bevel om te zitten. Indien je het snoepje nog nodig hebt, hou het dan boven z’n hoofd zodat je hond omhoog moet kijken naar het snoepje. Zoals steeds moet de beloning binnen de 2 seconden gegeven zijn als je hond de houding heeft aangenomen. Dan ga je terug een paar passen vooruit, beginnende met het linkerbeen en herhaal je de oefening. Doe dit een 5-tal keer en dan speel je met je hond.

 

De houding ‘af’ of ‘liggen’ of ‘down’... Gebruik altijd hetzelfde bevel. Neem iets wat voor jou makkelijk te gebruiken is. Laat je hond eerst zitten en dan van zit naar ‘af’ gaan. Dit is makkelijker. Vergeet dan niet om de houding ‘zit’ ook te belonen. Indien je hond al wat bekender is met het bevel om te gaan liggen mag je dit bevel direct geven. Je ziet in mijn filmpje dat ik soms de handcue (info) geef naar beneden om te helpen en soms doe ik dit zonder. Het is de bedoeling dat je de handcue/het bijbevel stilletjes aan begint af te bouwen. Let op de regel: 1 keer het bevel geven, de tweede keer help je met het snoepje. Steeds eerst de naam van de hond zeggen op een opgewekte manier. Indien er vragen zijn over hoe de handcue/het bijbevel af te bouwen, stel ze gerust.

De houding ‘staan’ of ‘recht’. Je zegt naam van de hond, vraagt terug eerst de houding ‘zit’ en dan ga je naar de houding ‘staan’. Doet je hond het nog niet enkel op bevel, dan help je met je hand door het snoepje voor zijn neus te houden en op een horizontale manier een klein beetje van je hond weg te doen. Beloon ook steeds nog voor de andere houding die je vraagt. Ik doe dit bewust niet omdat mijn hond al verder staat. Herhaal de houding een 5-tal keer en vertrek steeds met je linkerbeen. Denk steeds aan de verschillende intonatie die je aan de 3 houdingen geeft. Als je hond goed weg is met de houdingen kan je tijdens je oefening beginnen te mixen met de 3 houdingen.

 

Nu zijn de houdingen in de B-klas aan de beurt. Probeer stokstijf te blijven staan als je je bevel geeft en let zoals altijd op je intonatie. Indien je nog moet helpen met een bijbevel zoals bv een armbeweging, probeer deze dan af te bouwen. Zorg ervoor dat je niet altijd dezelfde volgorde van houdingen oefent. Indien je hond de verschillende houdingen goed uitvoert, kan je eens afwisselen van plaats (voor/naast) om je bevelen te geven.

 

 

De houding voet is een oefening voor de overgangsklas van puppy naar A. (>5mnd). Een voet kan langs achter aangeleerd worden en langs opzij. Allebei zijn even goed. Als je beide aanleert moet je hiervoor ook 2 verschillende bevelen gebruiken, bv voet en langs.

In dit filmpje leer ik het mijn hond aan langs achter. De hond zit voor je, je neemt een snoepje in je rechterhand en gaat langzaam met deze hand rond je rechterheup tot aan je rug. Daar neem je het snoepje over in je linkerhand en breng je langzaam je hand tot naast je lichaam met je linkerelleboog tegen je lichaam. Op het einde van de beweging doe je met je linkerhand een beweging naar omhoog zodat je hond automatisch gaat zitten. Tijdens de beweging aan je linkerzijde zeg je ‘voet’. Let er op dat een voet steeds recht is en vlak naast je linkerbeen. Bij het aanleren doe je de volledige beweging langzaam zodat je hond je hand goed volgt. Later kan je dit vlugger gaan doen. De handbeweging wordt na een (hele) tijd ook afgebouwd tot enkel het bevel ‘voet’ moet gezegd worden.
Een tweede manier om de voet aan te leren is langs je linkerkant. Je hond zit voor je waarop je een snoepje in je linkerhand neemt en een grote cirkelachtige beweging maakt links van waarbij je voldoende naar achter gaat met je hand. Dan kom je met je hand recht naar voor (handpalm naar achter) naast je lichaam waarbij je ook je linkerelleboog tegen je lichaam houdt. Op het einde doe je je hand ook omhoog zodat je hond automatisch gaat zitten. Ook hier zeg je pas ‘voet’ op het einde van de beweging. Als je hond scheef zit, ben je niet ver genoeg naar achter gegaan. Ook hier doe je de beweging eerst heel traag zodat je hond je hand kan volgen. Ook hier geldt: ‘voet’ is recht en tegen het been, ‘zit’ is overal. Mijn hond kan de twee manieren maar langs achter gebruik ik ‘voet’ en langs opzij gebruik ik het bevel ‘langs’. Je moet dit niet doen maar gebruik dan altijd dezelfde beweging bij het bevel ‘voet’.

De ‘zit voor’ wordt in de overgangsklas naar de A aangeleerd. De hond moet dan vlak voor je zitten. Wat is het verschil tussen een ‘zit’ en een ‘zit voor’? Een zit is overal, een ‘zit voor’ is zo kort mogelijk tegen je lichaam en recht voor je. In dit filmpje wordt 1 manier getoond om dit aan te leren. Een andere manier is gewoon blijven rechtstaan en je hond tussen bv 2 pakken water laten zitten. Zo is er ook garantie dat de hond recht zit want de pakken water vervangen de benen van in het filmpje. Sommige lesgevers gebruiken het woord ‘hier’ als ‘zit voor’. Ik ben voorstander van ‘zit voor’. Het is maar hoe je je hond het aanleert. Hou je handen samen in het midden van je lichaam. Als je hond het bevel kent, kan je hem al eens van een schuine lijn laten komen of nog moeilijker van opzij maar gebruik dan nog steeds een afbakening (benen of pak water of…). Let erop dat je bovenlichaam steeds recht is. Sta je krom, kan je hond niet tot vlak voor je komen en is er ook meer kans dat hij schuin zit. Oefen ook eens op de tijd dat hij in ‘zit voor’ moet blijven zitten. Geef direct het eerste snoepje als de ‘zit voor’ correct is, tel dan eens tot 3 en geef het tweede snoepje met je andere hand. Wissel af met je hond direct ‘vrij’ te geven en hem eens wat langer te blijven zitten.

Het oproepen van de hond eindigend in een ‘zit voor’ is een oefening voor de A-en de B-klas. De oefening bestaat uit 2 delen: onmiddellijk naar de baas komen en een ‘zit voor’. De hond wordt door iemand of iets afgeleid, de baas neemt afstand van de hond en roept hem op met een duidelijk enthousiast bevel. Denk eraan: steeds naam van de hond eerst en dan het bevel. Hou je handen in het midden van je lichaam en in elke hand 1 of meerdere snoepjes. Als je hond in ‘zit voor’ is, geeft je eerst een snoepje uit de hand die je normaal gezien niet gebruikt. Dan tel je tot 3 en geef je een snoepje uit je andere hand. Zo leer je je hond in ‘zit voor’ te blijven tot jij de cue geeft van einde van de oefening. Een ‘zit voor’ moet steeds recht zijn en kort bij het lichaam. Om de hond zo dicht mogelijk te laten komen, is het nodig dat je kaarsrecht staat. Het aanleren van de ‘zit voor’ in de overgangsklas naar A kan je hierboven zien.

In de A-klas is het belangrijk om korte goede volgoefeningen te doen. We beginnen de oefening aan de voet, zeggen naam van de hond gevolgd door het bevel ‘volg’. We vertrekken dan met het linkerbeen. Let hierop. Indien geen aandacht, vertrekken we niet. Zoals je in dit filmpje ziet stop ik niet met voet maar beloon ik mijn hond voor het volgen op zich. Wanneer ik ze klaar zet om te volgen, let ik er wel op dat de voet recht is. Het is belangrijk om een goed tempo vanaf de eerste stap aan te nemen. En denk eraan: korte maar goede volgoefeningen, gebruik je stem op een opgewekte manier. Veel succes en indien er vragen /opmerkingen zijn, hoor ik ze graag.

 

De apporteeroefening aan de korte lijn in de A-en B-klas. Veel te vaak zie ik honden die wel hun voorwerp gaan halen maar er dan beginnen mee rond lopen en niet rechtstreeks naar hun baas gaan. Daarom raad ik de oefening in dit filmpje aan. Je wekt eerst de interesse van je hond door het voorwerp over de grond te bewegen. Dan laat je de hond het voorwerp vastnemen en je benoemt dit ook met een woord. Ik gebruik ‘vast’ hiervoor. Dan laat je de hond meelopen met het voorwerp in zijn mond en je herhaalt ‘vast’. Daarna ga je achteruit en probeer je de hond het voorwerp naar je toe te laten brengen. Je kan hiervoor bv ‘breng hier’ of ‘apport’ gebruiken. Gebruik je korte lijn om je hond bij te sturen indien hij langs je heen wil lopen. Als je hond kort bij jou is, trek je zacht aan het voorwerp tot je een klein beetje weerstand voelt en dan laat je terug los en ga je terug een paar passen achteruit. Je herhaalt dit een paar keer. Pas wanneer je ondervindt dat je hond niet meer de neiging heeft om naast je door te lopen en wanneer hij dus recht naar je toekomt, dan kan je een stap verder gaan en het voorwerp een aantal meter weggooien terwijl je hond aan een langere lijn is. Mijn hond gaat zitten op het einde van het filmpje. Dit is nog niet de bedoeling in de A-klas. In de B-klas mag je hieraan beginnen maar het is in de C-klas dat hieraan aan gewerkt wordt. Wissel tijdens je apporteeroefening ook eens af tussen beetje trekken aan het voorwerp en strelen onder de kin van de hond. Leer ze ook dat ‘los’ niet altijd het einde betekent door nadien de oefening verder te zetten en het voorwerp terug te laten vastnemen. 

Apporteren aan de lange lijn. Pas wanneer je hond aan de korte lijn goed apporteert kan je hiermee beginnen. Hier krijgt de hond dus meer vrijheid maar je kan hem nog altijd bijsturen met de lange lijn. In de B-klas wordt vaak geapporteerd op deze manier tot de hond het voorwerp rechtstreeks terugbrengt naar de baas. In dit filmpje zie je dat ik interesse opwek bij mijn hond en haar laat vertrekken wanneer ik het voorwerp weggooi. Wanneer je hond vertrekt geef je een duidelijk bevel. Ik gebruik ‘breng’ hiervoor, maar je kan bv ook apport of iets anders gebruiken. Maar gebruik steeds hetzelfde bevel. Op het moment dat je hond het voorwerp vast heeft, geef je terug een bevel. Ik gebruik ‘breng hier’. Wanneer je hond terug bij je is, trek je even aan het voorwerp tot je wat weerstand voelt maar dan laat je het terug los. Je gaat dan een paar passen achteruit en geeft terug het bevel om naar je toe te komen. Je aait eens onder zijn kin en gaat terug achteruit. Je herhaalt dit een aantal keer. In dit filmpje zie je ook dat ik na de ‘los’, mijn hond op bevel ‘vast’ het voorwerp terug laat vastnemen en de oefening verder zet. Dit kan je af en toe inlassen zodat je hond weet dat ‘los’ niet altijd het einde van de oefening betekent en enthousiast blijft. Nooit grijpen naar het voorwerp en niet krom staan is de boodschap.

 

Vorige Pagina                                                                                                                      Volgende Pagina

 

Don`t copy text!