Overgangsproeven

Overgangsproeven van A naar B en B naar C

Elke maand organiseert de club overgangsproeven voor de A- klas en de B-klas. In deze proeven wordt getest of jij en je hond klaar zijn om de overstap naar een hogere klas te maken. De oefeningen die je bij deze proeven moet uitvoeren worden uitgebreid behandeld in de lessen.
In de maand juni wordt elk jaar de clubmatch georganiseerd. De overgangsproef van mei en juni  worden niet gehouden omdat de clubmatch telt als overgangsproef voor deze maand.
Of je deelneemt aan een overgangsproef kan je volledig zelf beslissen. Natuurlijk kan het wel nuttig zijn om het advies van uw instructeur in te winnen.
Bij het begin van elke oefening van de overgangsproef zal een instructeur de oefening nog duidelijk uitleggen. Het is zeer belangrijk om goed naar de uitleg te luisteren en deze instructies ook te volgen tijdens de oefeningen. Als er iets niet duidelijk is mag (moet) je dit zeggen tegen de instructeur.
De oefeningen voor de overgangsproef van A naar B zijn :
– Een eenvoudige volgoefening waarbij in het eerste deel van de oefening snoepjes of andere beloningen mogen gebruikt worden en in het tweede deel niet meer. De oefening bestaat uit het volgen in een rechte lijn met onderweg enkele richtingsveranderingen. Je mag snoepjes gebruiken tot het ogenblik dat de instructeur aangeeft hiermee te stoppen. Op bevel van de instructeur stop je met de hond aan de voet en dit is het einde van de volgoefening.
Zolang de “social distancing” noodzakelijk is vervalt de kris-kras-wandeling.
– Houdingen zit, af(liggen) en staan(recht), zonder armbewegingen te gebruiken, maar
er mag beloond worden tussen elke houding.
– Oproepen van de hond.
– Dragen van apport.
De oefeningen worden beoordeeld met : zeer goed, goed, matig of onvoldoende.
Bij 1x onvoldoende of 2x matig mag je niet overgaan.
De oefeningen voor de overgangsproef van B naar C zijn :
– Slalom tussen 6 honden : eerst de rij passeren en dan slalommen. Hierbij mag geen gebruik gemaakt worden van beloningen (snoepjes of andere). Probeer zo weinig mogelijk bijbevelen te geven. Als het toch nodig is je hond te corrigeren doe dit dan op een duidelijke manier zodat je deze tussenkomsten tot een minimum kan beperken.
– Houdingen zit, af (liggen), staan (recht), zonder armbewegingen. Er mag pas beloond worden (snoepjes of andere) na de laatste houding.
– Oproepen van de hond.
– Terugbrengen apport.
– Voorstellen van de hond (tandjes laten zien)
– Blijfoefening (hond gaat liggen) gedurende 1 minuut.
De oefeningen worden beoordeeld met : zeer goed, goed, matig of onvoldoende.
Bij 1x onvoldoende of 2x matig mag je niet overgaan.