Een hond kopen hoe doe je dat

Een hond kopen, hoe doe je dat?

Wanneer je een hond wil kopen zijn er enkele zaken waarover je op voorhand zou moeten nadenken, zoals…

Wil ik wel écht een hond?

Het schattige pupje wordt groot, vraagt tijd en aandacht, moet uitgelaten worden. Het kan misschien niet mee naar je favoriete hotel of je vaste camping? Enkele zaken waar je best op voorhand even bij stilstaat.
Daarom is het ook verstandig dat je er goed over nadenkt vooraleer een hond te kopen.
– Wie wil de hond : de kinderen of de volwassenen?  Voor ieder kind is een puppy liefde op het eerste gezicht. Maar het nieuwe is er misschien vlug af. De kinderen worden ouder, krijgen andere interesses, gaan studeren, misschien op kot. Willen de ouders dan overnemen?
– Heb je voldoende tijd om je hond goed te verzorgen, regelmatig een wandeling te maken, ermee naar de hondenschool te gaan?  Een hond moet dagelijks een paar keer uitgelaten worden, ook bij regen, sneeuw, gladheid, ook als het ’s avonds vroeg donker is… Een pup vraagt nog meer tijd. Hij moet dikwijls uitgelaten worden, hij moet opgevoed en gesocialiseerd worden.

– Heb je de ruimte voor een hond?  Je hond moet voldoende plaats hebben, zowel buiten als in huis. Heb je een tuin, woon je op een appartement of ge je daar misschien binnenkort naar verhuizen? Is het dan raadzaam om een hond te kopen en zo ja, welke?- Wie kan er voor de hond zorgen als jij niet beschikbaar bent? Kan je hond mee op vakantie of moet iemand anders hem verzorgen wanneer je weg   bent?
– Heb je al stilgestaan bij de kosten van je hond? Naast het aankopen zelf zijn er ook de terugkerende kosten : verzorging, dierenarts, voeding…
Kan je op al deze vragen een bevredigend antwoord geven, dan kan je een hond kopen.

De beslissing is gevallen, je gaat een hond kopen. Maar… Een hond kopen, hoe doe je dat? Wil je een rashond en welk ras dan wel? Een reu of een teef, waar koop ik mijn hond en wanneer?

Een rashond of een rasloze hond?

Het voordeel van een rashond is dat je op voorhand veel kan weten over het uiterlijk en het karakter. Denk bijvoorbeeld aan bescherming, bewaking, passie voor jagen, speurvermogen, willen werken.
Als je er de voorkeur aan geeft een hond te kopen in het asiel, dan koop je meestal een hond waarvan het ras niet bekend is. Vraag hier zoveel mogelijk informatie over de voorgeschiedenis van de hond. Meestal kunnen ze je ook vertellen welk type hond je koopt en wat je min of meer mag verwachten qua karakter en formaat.
Hoe kan je weten of de hond een echte rashond is. Een echte rashond heeft altijd een stamboom erkend door de FCI (de internationale kynologische vereniging). In België is dit een stamboom afgeleverd door de Koninklijke Maatschappij Sint Hubertus. Koop je een hond in het buitenland dan wordt de stamboom afgeleverd door de afdeling van de FCI in dat land (Bv in Nederland is dit de Raad Van Beheer).
Soms wordt er ook een stamboom afgeleverd door een rasvereniging, maar deze stamboom wordt niet erkend.
Een hond van een ras dat niet op de lijst van de FCI voorkomt is geen rashond. Een boerenfox of een boomer is dus geen rashond.

Welk ras past bij mij?

Er bestaan meer dan 300 verschillende rassen. De rassen worden onderverdeeld in verschillende rasgroepen. Hierin worden de rassen samengevoegd naargelang hun kenmerken van karakter en gebruik, bv herdershonden, terriërs, gezelschapshonden, windhonden enz… De honden van eenzelfde rasgroep hebben gelijkaardige eigenschappen, hetgeen niet wil zeggen dat er geen verschillen zijn. Zo behoren de Duitse herder en de Shetland sheepdog (Sheltie) tot de herdershonden, maar is de ene wel driemaal groter dan de andere. Wel mag je van beide verwachten dat ze waakzaam, slim en actief zijn.
Wil je een rashond, informeer dan bij de rasvereniging. Ook in de hondenschool kunnen ze je goede raad geven over de raskenmerken. Ze kunnen je vertellen over de voor-en nadelen van de verschillende rassen en ze weten ook of een bepaald ras bij je kan passen.
Bij de keuze van een ras moet je volgende vragen stellen :
– Hoe energiek ben ik en hoeveel tijd heb ik? Sommige rassen hebben veel beweging nodig.
– Hou ik van rust, dan kies ik een hond die minder beweging nodig heeft, minder waaks is en dus minder blaft.
– Over hoeveel gezag beschik ik? Sommige rassen hebben een sterke leiding en consequente opvoeding nodig.
– Hoeveel geld kan en wil ik besteden aan mijn hond? De aankoopkosten van een hond zijn maar een klein deel van de totale kosten. Een kleine hond eet minder dan een grote, sommige honden moet regelmatig getrimd worden.
– Hoe erg is hondenhaar in huis? Bijna alle honden verliezen het ganse jaar door haren.

Sommige honden zijn vatbaar voor bepaalde ziektes of erfelijke aandoeningen.  De pup zelf kan hierop nog niet getest worden, maar bij elke betrouwbare fokker zullen de ouderdieren hierop getest zijn. Deze fokkers zullen ook niet kweken met honden die erfelijk belast zijn. Als je een hond koopt met een stamboom van Sint Hubertus (FCI-stamboom) is de uitslag van deze tests als bijvoegsel bij de stamboom gevoegd.
Maar wil je een reu of een teef? Een reu is wat groter dan een teef, is ondernemender, soms agressiever en minder aan huis gebonden dan een teef. Een teef is meestal wat rustiger. Hou er wel rekening mee dat zij gemiddeld tweemaal per jaar loops is. In deze periodes zullen de reuen zeker wat meer aandacht voor haar hebben. Let daarom zeker meer op bij wandelingen of als je hond alleen buiten is.

Koop je een pup of een oudere hond? Een pup heeft het voordeel dat hij nog naar uw wensen kan opgevoed worden. Een oudere hond is meestal zindelijk en al wat rustiger.

Waar koop ik mijn hond?

Je kan voor een hond terecht in een asiel. Dan heb je meestal geen rashond. Heb je gekozen voor  een rashond, zoek dan een betrouwbare fokker. Deze zijn zeker bekend bij de rasvereniging. Zoek informatie over de fokker die je interesseert. Ook op de hondenschool zijn veel fokkers gekend of kunnen ze over een bepaalde fokker aan informatie geraken. Een goede fokker moet veel tijd investeren in de jonge pups. Zij moeten al beginnen met de socialisatie van de pups en ze al verschillende indrukken laten opdoen. Dit is onmogelijk als de fokker meerdere nesten tegelijkertijd kweekt en al zeker niet als dat dan nog veel verschillende rassen zijn. De fokker moet het moederdier kunnen laten zien en over de vader toch de nodige informatie kunnen geven.
Een hond koop je niet op het internet. Een kledingstuk kan je terugzenden als het niet bevalt, maar een pup is geen nieuwe broek of jurk.
En dan zijn er nog de broodfokkers. Dit zijn fokkers die een soort hondenwinkel uitbaten. Ze verkopen vele verschillende rassen, die ze in het beste geval zelf gekweekt hebben, maar meestal kopen ze deze honden in Oost-Europese landen aan. Er is dan geen enkele controle op fokconditie en gezondheid van de dieren. Als ze een stamboom hebben, een geboortedocument of gezondheidsattest zijn deze dikwijls onbetrouwbaar.
Bezoek de fokker die je denkt te kiezen voor je jezelf tot een aankoop verplicht. Je kan dan al veel zien over de omstandigheden waarin de honden geboren worden en hun eerste weken doorbrengen. Ergens een schuur of een garagebox waar de honden moeten verblijven voldoet natuurlijk niet. Best worden de pups in de familiekring gehouden.
Denk eraan dat fokkers soms een wachtlijst hebben en je dan niet altijd snel een hond kunt hebben.
Als je een geschikte fokker gevonden hebt, maak dan op voorhand de nodige afspraken. Spreek de prijs af en vraag om de pups meerdere keren bij hem of haar te kunnen bezoeken. Wees duidelijk of je een reu of een teef wil en bepaal, in samenspraak met de fokker, welke hond de jouwe wordt. Dikwijls hebben de fokker en de eigenaar van de dekreu de eerste keuze. De rest volgt volgens datum van bestelling .
Wanneer koop ik mijn hond?
Ook over het tijdstip van aankoop denk je best op voorhand na. Natuurlijk is de geboorte van een pup niet perfect te timen, maar je kan er wel over nadenken in welke periode je een hond koopt. Haal je in het najaar een pup in huis, dan staat de winter voor de deur en moet je met je pup de kou in (in het begin ook ’s nachts). Ook als je van plan bent je hond in een buitenkennel te houden is het beter daar in de zomer mee te kunnen beginnen.
Ben je van plan op vakantie te vertrekken? Als je pas je pup gekocht hebt is dat niet zo’n goed idee. Vakantie in het buitenland is zelfs verboden met een pup onder 15 weken. Het is daarentegen wel een goed idee je verlof te plannen (of enkele dagen verlof te nemen) bij de thuiskomst van je nieuwe hond en je vakantie thuis te besteden aan je pup. Je hebt dan volop de kans om met hem naar de markt te gaan, eens de bus te nemen, hem kennis te laten maken met allerhande omstandigheden en prikkels.
De hond is nu gekocht en na 8 weken halen we hem in huis. Hij
heeft dan de nodige eerste vaccinatie gekregen hebben. Deze moet vermeld staan in zijn Europees paspoort (het gezondheidsboekje). De hond is moet gechipt zijn en de chipnummer is vermeld in het paspoort. Een stamboom meegeven kan nog niet, enkel een bewijs van de aanvraag van de stamboom. De meeste fokkers geven ook een voorraad hondenvoer mee, zodat je pup niet plots moet overschakelen op ander eten. Haal je hond bij voorkeur ’s morgens af zodat de pup nog overdag kan gewennen aan zijn nieuwe thuis.

Als je (kleine) kinderen hebt moet je hen op voorhand voorbereiden op de komst van de nieuwe hond.
Sommige rassen zijn onderhevig aan erfelijke aandoeningen zoals bv. heupdysplasie. Zorg ervoor dat je pup hierop gecontroleerd is.
Volgens de Europese regels mag een hond in het buitenland pas afhalen na 15 weken. Maak hierover afspraken met je eventuele buitenlandse fokker.
Sommige puppy’s worden door de fokker al een aantal keer mee genomen in de auto, maar voor de meeste pups zal de rit naar huis de eerste keer in de auto zijn. Het is handig om de pup met zijn tweeën op te halen, zodat een iemand het pupje in de gaten kan houden terwijl de ander rijdt. Lukt dit niet, zorg dan dat je een afgesloten bench mee hebt zodat je puppy niet halverwege de rit tussen je benen door klautert. Als je met zijn tweeën bent is op schoot op de passagiersstoel een goede plek. Je kunt je puppy gewoon op schoot zetten, of in een kartonnen doos die je op schoot houdt. Zorg er hoe dan ook voor dat tussen je schoot en de pup een goed absorberende laag zit, bijvoorbeeld handdoeken, want sommige pups houden hun plasje niet de hele rit in en anderen worden zelfs een beetje wagenziek.

De hond is in huis. Wat nu?

Zorg ervoor dat jouw huis voorzien is op de aankomst van de hond. Zie dat de pup in een rustig huis aankomt. Nodig vrienden en familie niet uit om je hond al op de eerste dag te komen bekijken. Laat hem in alle rust zijn nieuwe thuis onderzoeken en de nieuwe geuren en geluiden die daar bij horen ontdekken.
Het gezin waar hij nu mee samenleeft is helemaal nieuw voor hem en daaraan moet hij gewoon worden. Het duurt even voordat de pup jullie huis als zijn thuis gaat ervaren. Hoe lang dit duurt, is per hond verschillend. Pups zijn gewend om bij de moederhond en broertjes en zusjes te slapen. Nu hij gescheiden van zijn familie is heeft hij je nodig. Zelfs de meest vrijmoedige pup kan angstig worden nu hij in een nieuwe omgeving is geplaatst. Vraag aan de fokker om een doekje met de geur van zijn nest mee te geven. Maak gebruik van een kamerkennel (bench). Maak je hond vertrouwd met de kennel, dwing hem niet om erin te gaan liggen. Als je hond ergens in slaap valt, neem hem dan op en leg hem er in, leg het geurdoekje en een snoepje erbij en laat de deur open. Jouw pup zal hier rustig verder slapen. De pup zal zijn bench als iets leuks ervaren en zal er uit eigen beweging in gaan liggen. Geef hem een beloning (snoepje) elke keer hij erin gaat liggen.Combineer dit met een bevel : naam van de hond met bv mand, slaap of dergelijke.
Pups zijn niet meteen zindelijk. Pas na ongeveer 5 maanden hebben zij de volledige controle over hun blaas. Straf je pup niet als hij binnen plast, hij begrijpt je niet als je dat doet. Zorg voor een plas-en poepplek waar je de pup vanaf dag 1 kunt uitlaten. Er zijn vier momenten dat je de pup naar buiten moet brengen voor zindelijkheidstraining : na eten, drinken, spelen en slapen. Een goede vuistregel is op 10 weken om de 2 uur, op 12 weken om de 3 uur. Vaak geeft een pup door snuffelen of rondjes draaien aan dat hij zijn behoefte moet doen. Als je dit gedrag in huis ziet moet je ogenblikkelijk naar buiten met je hond. Als er daar een plasje gedaan wordt beloon je dit meteen met iets lekkers! Zo gaat de pup leren dat het doen van behoefte buiten erg leuk is omdat het wat lekkers oplevert. Ook ’s nachts moet de hond uitgelaten worden. Het is een goed idee om zijn slaapplaats de eerste dagen of zelfs weken in jouw slaapkamer te plaatsen of je bed te verhuizen tot dicht bij zijn slaapplaats. Je pup zal dan ’s nachts vlugger wennen aan zijn omgeving en wanneer hij onrustig wordt kan je er vlug mee naar buiten voor een plasje.
Laat jouw pup de eerste dagen niet voor langere tijd alleen. Hij is dit niet gewoon en kan nog niet tegen het alleen blijven.

De jonge pup moet gewoon worden aan de wereld om hem heen. Hij moet geuren en geluiden leren kennen en allerhande zaken bekijken en proeven. Dingen die voor ons heel gewoon zijn, zijn voor een pup nog totaal nieuw. Ook wennen aan andere dieren zoals katten, konijnen of een andere honden moet hij nog doen. Alles moet nog bekeken worden zodat hij eraan kan wennen. Soms van dichtbij maar soms vanop een veilige afstand. Geef ze de ruimte om dit in hun eigen tempo te doen. Zorg voor een goede balans tussen de 20 uur slaap die hij nodig heeft en zijn activiteiten. 
Deze socialisatieperiode die loopt tussen 8 en ongeveer 16 weken is van groot belang voor pups omdat ze die niet meer kunnen inhalen. Het is daarom belangrijk om zo vroeg mogelijk (vanaf 8 weken) naar de hondenschool te komen met uw pup. Deze eerste weken zijn van groot belang, maar ook hierna blijft socialiseren een belangrijke rol spelen in de opvoeding van een pup. Deze fase hebben pups nodig om uit te groeien tot stabiele volwassen honden. Maar pas op! Als de pup bloot gesteld wordt aan te veel prikkels kan hij dit niet verwerken. Dan kan hij overprikkeld raken, wat zich kan uiten in abnormaal en extreem gedrag. Jullie huis is nieuw voor hem maar ook de tuin de straat waarin je woont. 
Uiteraard heeft jouw pup ook beweging nodig. Het helpt hem om zijn pezen, spieren, botten en gewrichten te ontwikkelen en zo uit te groeien tot een volwassen hond. Het is van groot belang om jonge honden geen overdosis beweging te geven. Houd hier rekening mee bij het spelen en wandelen! Met een pup ga je geen wandeling van een uur maken. Wel kun je hem een aantal keer per dag mee naar buiten nemen.

Naar de hondenschool

Naar de hondenschool ga je met je hond zodra je hem in huis hebt. Ook jijzelf als baasje kan dan vanaf het begin op de juiste manier aan de opvoeding van uw hond beginnen.Sommige dierenartsen raden aan om pas vanaf 12 weken naar de hondenschool te gaan. Je hond verliest dan een belangrijke periode van socialisatie. 
In de hondenschool kan je ook terecht voor de meest diverse problemen met je jonge hond. Denk er wel aan dat de instructeurs specialisten zijn in de opvoeding van je hond, het zijn geen dierenartsen. Zeker bij een pup moet je bij elk probleem dat je vermoedt met de gezondheid van je hond de dierenarts raadplegen.
Op 12 weken moet je hond nog een herhalingsvaccinatie krijgen. Ook later moet je hond nog jaarlijks bepaalde inentingen krijgen. Je dierenarts zal je hierover alles kunnen vertellen.

 

 

 

 

Don`t copy text!